De twee hersenhelften
Onze hersenen zijn uniek omdat de twee hersenhelften zich tijdens de groei verschillend ontwikkelen en specialiseren in verschillende functies. Dit gebeurt omdat de twee hersenhelften niet in hetzelfde tempo en parallel ontwikkelen, maar in series. Tijdens de groei ontwikkeld in bepaalde periodes de ene hersenhelft meer dan de andere hersenhelft.
Onderzoekers hebben ontdekt dat er vaste periodes zijn waarin de hersenen de kans hebben om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen. Welke vaardigheden de twee hersenhelften ontwikkelen heeft veel te maken met welk hersenhelft zich voornamelijk ontwikkeld op het moment dat bepaalde vaardigheden ontwikkelen.
Aanvankelijk zijn alle gebieden van de hersenen gelijk en zijn de cellen allemaal in wezen identiek. Het is een combinatie van prenatale en postnatale hormonen, stimuli van de omgeving en een grotere nadruk op de ontwikkeling van de ene of de andere hersenhelft, dat uiteindelijk bepaalt welke functies voornamelijk bij de linker of rechter hersenhelft zullen horen.
In de baarmoeder en de eerste 2-3 levensjaar zijn de rechter hersenen iets gevoeliger voor stimulaties van de omgeving dan de linker hersenen en daarom zijn ze ook wat actiever, ongeveer 20-30 %. Daarom ontwikkelen de rechter hersenen in deze periode meer dan de linker. De volgende 2-3 jaar ontwikkelen de linker hersenhelft weer iets sneller dan de rechter. Deze cyclus gaat de hele jeugd door. En telkens als een hersenhelft meer ontwikkelt dan de andere worden de twee hersenhelften meer en meer verschillend en gaan ze zich steeds meer specialiseren.
Stimulaties van de omgeving worden door beide hersenhelften opgevangen, maar omdat de ene hersenhelft gevoeliger is dan de andere, zal deze meer reageren op de stimulatie die hij in die periode ontvangt. Daarom wordt hij gevoeliger voor dat type stimulatie, en zal hij dat type stimulatie sneller verwerken. De hersenhelft past zich als het ware aan op de stimuli die hij in zijn gevoelige periode voornamelijk ontvangt. In de verschillende levensfases hebben wij verschillende ervaringen met verschillende stimuli en ontwikkelen wij verschillende vaardigheden, die dus voornamelijk verbonden worden met de hersenhelft die in die fase het meest gevoelig is.
Er is echter geen enkele hersenfunctie die exclusief is voor één kant van de hersenen. Ze kunnen allebei alle soorten informatie verwerken, maar vanwege timing, hormonen en omgevingsinvloeden is er een voordeel van ongeveer 30% aan de ene kant van de hersenen boven de andere en dat maakt het verschil.
De linker hersenhelft
De functies van de linker hersenen ontwikkelen zich vanwege het type stimulus waaraan de hersenen worden blootgesteld vanaf de peuterpuberteit tot de 5e-6e levensjaar, omdat dit de periode is dat rechter hersenontwikkeling voorop staat.
De linker hersenhelft is de verbale kant van de hersenen. Lezen, schrijven, spreken en woordbegrip is de verantwoordelijkheid van de linker hersenhelft. De linker hersenhelft heeft te maken met detail en regelt de kleine spieren en de fijne motoriek. Kleine spieren snel achter elkaar bewegen zoals bij het binden van veters of bij het spreken.
De linker hersenhelft is linear en logisch in zijn denken en goed in patroon herkenning, systematiseren en uitzoeken wat er in een reeks komt. De linker hersenhelft is goed in wiskunde en onderzoekt graag dingen een voor een. De linker hersenen houden van herhaling en routine.
De rechter hersenhelft
De functies van de rechter hersenen ontwikkelen zich vanwege het type stimulus waaraan de hersenen worden blootgesteld in de baarmoeder en de eerste 2-3 levensjaar, omdat dit de periode is dat rechter hersenontwikkeling voorop staat.
De rechter hersenhelft is de non-verbale kant van de hersenen, het is goed in het zien van het grote geheel, het beweegt de grote spieren van het lichaam en het is erg afgestemd op ruimtelijke relaties. De rechter hersenhelft is zich bewust van ons lichaam in de ruimte en is ervoor verantwoordelijk dat een kind zijn lichaam voelt en een sensorische kaart van zijn lichaam ontwikkelt.
De rechter hersenen zijn visueel gericht op de contouren en grijstinten, zien wazige afbeeldingen en zijn erg gevoelig voor beweging, maar zien geen detail. Ze horen lage tonen en zijn afgestemd om zowel de intonatie en toonhoogte als de emotie van de stem op te vangen.